Categorieën
het slordige sletje

Het Slordige Sletje

Het slordige sletje woont in een klein dorp en kent zo’n beetje alle mannen. Hier haar eerste verhaaltje.

Het slordige sletje allitereert heel mooi en ligt daarom lekker in de bek.

Helaas is het zo dat ze niet alleen mooi allitereert, maar ook nog slist.

Als ze wat zegt roepen de mensen vaak: ‘Het slordige sletje slist!’

Dan wordt er gelachen en doet het slordige sletje snel haar mondje dicht doet.

‘Heb je dat gehoord? Het slordige sletje sliste!’ zeggen de mensen bij de slager.

Hier gaat het dus mis.

Want je kunt niet iemand sliste zeggen.

‘Slissen’ slaat niet op het moment dat iemand dat doet, maar dat iemand dat doet, als spraakgebrek.

Het slordige sletje had graag een slurf.

Van slurf houdende beesten is namelijk niet bekend dat ze slissen!

De olifantshuid zou haar beschermen tegen het uitlachen.

Hoewel het uitlachen niet meer om het slissen zou gaan, maar over de slurf.

‘Hahaha, kijk het slordige sletje dat eerder sliste! Nu met een slurf!’

Wat had ze toch een hekel aan de mensen!

Gelukkig kent het slordige sletje geheimen.

Op momenten dat het haar allemaal teveel wordt laat ze wel eens een wat vallen.

Zogenaamde slip-of-the-tongues, zoals laatst bij de bakker.

Geholpen door de vrouw van de bakker, bestelde ze een bruinbrood.

Bij het betalen zei ze luid: ‘Hier, je eigen sssentjess weer terug!’

Ze maakte dat ze wegkwam.

De bakkersvrouw bleef met grote ogen achter.

Weer een slip-of-the-tongue van het slissende slordige sletje!